Net als balkenbrij en bloedworst komt bakleverworst uit de tijd van de huisslachtingen. Al vele eeuwen lang werd er in boerengebieden in de slachtmaanden september, oktober en november een varken geslacht. Een lokale slager of huisslachter deed de slacht, het worstmaken werd meestal overgelaten aan de boerin.
De Kroon heeft omstreeks 1960 voor Twentse Bakleverworst een uitzondering gemaakt op de Warenwet, waardoor tarwe-, rogge- of boekweitmeel toegevoegd mocht worden in grotere hoeveelheden (30% versus 4%; de typisch grijze kleur komt door boekweit).
Traditioneel wordt bakleverworst gegeten in de herfst en winter. Ook is het een traditie van de katholieke bevolking om na de nachtmis op Kerstavond bakleverworst te eten.
 |
500 gram
|
 |
45 dagen
|
 |
6 maanden
|
 |
schijven snijden en om-en-om bakken
|
Ingrediënten:
|
45% varkensvlees waarvan 50% varkenslever, bouillon, tarwebloem (gluten), rijstebloem, boekweitmeel, kruiden en specerijen, zout, conserveermiddel E250.
|
Allergeneninformatie:
|
      
       |
Voedingswaarde (per 100 gram):
|
Energie: |
832 kJ / 199 kcal |
Eiwitten: |
9,8 gram |
Koolhydraten: |
19,3 gram |
- waarvan suikers: |
0,2 gram |
Vetten: |
12,4 gram |
- waarvan verzadigde vetten: |
4,5 gram |
Zout: |
1,2 gram |